Zondag 22 juli,
Als we wakker worden is het werkelijk schitterend weer. We hebben in de buurt van de boerderij Stöng overnacht. Van hieruit gaan we een wandeling maken naar de Háifoss. De Háifoss is een waterval van 122 meter hoog, en daardoor de tweede hoogste waterval van IJsland. Er loopt wel geen gemarkeerde wandelroute, maar gewoon even het brugje richting Stöng over, dan links het hek door, doorlopen over het jeepspoor, wel een beetje rechts aan houden. Na ongeveer 45 minuten lopen moeten we een zijtak van de Fossá oversteken. Dat is dus niet overal even makkelijk als je je voeten ook droog wilt houden. Maar na wat zoeken vinden we een ondieper stuk waar wat grotere stenen liggen waaroverheen we de overkant redelijk droog kunnen bereiken. Na nog een paar van zo´n oversteken besluiten we dan ook maar even een iets hoger gelegen schapenpaadje te volgen, en dat gaat ook prima. Na ongeveer 2 uur komen we dan bij een watervalletje uit. Vanaf ongeveer een 300 meter voor deze waterval liggen veel grote stenen welke door de tijd heen in kleine stukjes gebarsten zijn. Sommige daarvan zitten nog als een legpuzzel in elkaar, van andere is alleen een bergje overgebleven. En dit allemaal natuurlijk uitgevoerd in veel verschillende kleuren. De Fossá volgen heeft vanaf hier trouwens geen zin meer, omdat na een 100 meter de wanden van de vallei te stijl worden en het water te diep is om doorheen te lopen. Dan maar steil omhoog tussen de vallei en de kleine waterval door. Boven aangekomen natuurlijk een beetje links aanhouden zodat je weer langs de Fossá afloopt. Even later zien we dan ook de Háifoss. Met veel geweld stort het water 122 meter naar beneden, slaat op een rots en stuift vervolgens weer 15 tot 20 meter de hoogte in. Natuurlijk lopen we even naar de voet van de waterval, waar we regelmatig zodra de wind een beetje van richting veranderd getrakteerd worden op de fijne nevel. Op de terugweg lopen we wat vaker over de schapenpaadjes terug zodat we de Fossá niet meer zo vaak hoeven te doorwaden. (Je mist dan wel de gebarste gekleurde stenen aan de voet van de kleine waterval). Alles bij elkaar een 7,5 uur later zijn we weer terug bij de camper.
Maandag 23 juli,
Na het ontbijt rijden we rond 8:30 aan richting Landmannalaugar. Eerst rijden we wegnummer 32 verder af in oostelijke richting, later vervolgen we de weg over de F26 om vervolgens over de Landmannaleid verder te rijden naar Landmannalaugar. Onderweg hebben we een schitterend uitzicht op de Hekla. Het is wel echt een weg alleen voor 4×4 ´s. Het landschap is werkelijk prachtig. Af en toe moeten we door een klein stroompje rijden, en af en toe zitten er redelijk steile stukken in het traject, maar die leveren geen problemen op. Even later zien we de camping van Landmannalaugar liggen, en resten ons alleen nog 2 rivierdoorsteken om het doel te halen. We stappen allebei maar even uit om te kijken hoe we dat gaan doen. We stappen weer in, en rijden de route door het water die ons het makkelijkst lijkt, en komen dan ook goed aan de overkant. Een 20 meter verderop nog een keer, en ook dit maal bereiken we ook zonder problemen de overkant. Al met al zijn we vanaf Stöng toch een uurtje of 5 onderweg geweest en het is dus al middag. Een korte wandeling dan maar. De top van de Bláhnúkur wordt het doel, maar dan niet rechtstreeks. We lopen het pad langs de hut af door het Laugahraun en lopen een 20 minuten door dit prachtige lavaveld wat voor grote stukken bestaat uit glanzend obsidiaan. Na een 45 minuten staan we dan aan de voet van de Brennisteinsalda (De brandende berg). Hier komt op vele plaatsen de zwaveldamp uit de grond. De berg is op plaatsen knalrood. We volgen het pad naar links, en komen aan de voet van de Bláhnúkur waar we eerst een smal stroompje moeten oversteken. Het onderste deel van de Bláhnúkur is erg modderig en daardoor best glad en voor iedere twee stappen die we zetten glijden we er dan ook weer 1 terug.Maar na de eerste 20 meter lopen we over een steil met steenslag bedekt pad verder omhoog. Hoe hoger je komt hoe mooier het uitzicht wordt. Vanaf de 943 meter hoge top hebben we dan ook een prachtig uitzicht over een landschap dat bestaat uit rood en geel tot blauwgroen gekleurde lipariet hellingen bezaait met sneeuwvelden. Na een tijdje van het uitzicht te hebben genoten dalen we aan de andere kant van de Bláhnúkur weer af. Aan deze kant bestaat de voet van de Bláhnúkur uit groen zand. Na het eten gaan we natuurlijk nog even naar de hotpot welke niet zo hot is als bij Hveravellir, maar nog steeds een aangename temperatuur heeft. We raken hier aan de praat met een groep nederlanders die alweer een weekje langer in IJsland zitten en wissellen uiteraard wat tips en informatie uit. Na een tijdje gaan we lekker door en door warm terug naar de camper.