Vrijdag 27 juli,
Als we opstaan lijkt het er even op dat het een hele mooie dag gaat worden. Maar dat kennen we ondertussen wel voort een beetje. We slaan even wat nieuwe voorraden in in Kirkjubæjarklaustur, en rijden een kilometertje of 6 terug om vervolgens wegnummer F206 in te slaan richting Laki. De weg is een 40 kilometer lang, maar het kost ons toch een 2 uur voordat we ons eerste uitzicht krijgen over de kraterrij. Vanaf hier moeten we nog een 20 minuten rijden. Van afstand zien we de top van de Laki. De laatste kilometer is tevens het moeilijkst te berijden, maar het gaat allemaal goed. Als we aan de voet van de Laki staan hangt deze inmiddels dik in de wolken. Maar dat kan snel omslaan, dus gaan we eerst maar even wat eten alvorens aan de wandeling te beginnen. Het begint echter ook nog eens te regenen, en nog een uurtje later komt er nog eens een lekker windje opzetten. De regen valt nu horizontaal voorbij onze camper, maar we houden de moed erin en verwachten nog steeds opklaringen. Dan arriveert een bus vol met dagjesmensen. Deze rennen met zijn alle richting het enige toilet welk hier staat, dan weer terug naar de bus, en zonder dat iemand ook maar een blik heeft geworpen op de Laki gaat de bus weer terug. Misschien gaat het toch wel iets langer duren alvorens het opklaart.
Inmiddels is de storm nog wat aangewakkert, en doden we de tijd met het drinken van koffie en het lezen van boeken. Dit terwijl we vanwege de kou zijn weggekropen in onze slaapzakken. Als we gaan slapen worden we dan ook lekker in slaap gewiegt.
Zaterdag 28 juli,
07:15 uur. Ik open mijn ogen. Het is stil buiten. Het is erg licht buiten. Ik kijk even door het gordijn, en zie enkel blauwe lucht. Ik spring uit mijn bed, maak Ans wakker, en binnen een paar minuten zitten we allebei aangekleed aan een snel licht ontbijt. We pakken snel de fotospullen bij elkaar, en beginnen aan onze wandeling naar de top van de Laki. Vanaf het eerste uitzichtpunt hebben we een prachtig uitzicht over een hele rij kraters. We lopen verder naar de top, en zien aan de andere kant van de berg in de verte nog meer kraters liggen. Als we weer afdalen zien we alweer een gigantische bui hangen welke in de verte schijnbaar al in alle hevigheid is losgebarsten. Ook hier is het weer ontzettend bewolkt geworden met hier en daar een blauw stuk lucht. Maar nu hangt de bewolking zo hoog dat ons uitzicht er niet door wordt bedorven. Door de wind die de wolken om beurten voor de zon, en weer voor de zon weg jaagt veranderd het landschap met de minuut. We rijden terug naar Kirkjubæjarklaustur. Na een paar kilometer worden we aangehouden door een IJslandse buschauffeur welke ons waarschuwd dat een stukje verderop de weg door het noodweer van gisteren erg is beschadigd. En inderdaad, een paar kilometer verderop staan we voor een wat in eerste instantie onoverkomelijke hindernis lijkt. Het wegdek is over een lengte van ongeveer 10 meter, 75 centimeter breed, en 50 tot 60 centimeter diep weggespoeld. Aan het eind van deze geul zit een geul dwars over de weg met dezelfde breedte en diepte maten. Wat nu, even paniek, en dan, ja kijken hoe het verder moet. We bekijken eerst de situatie. Er ligt in ieder geval genoeg puin om plaatselijk de sleuf wat op te vullen. Na een 20 minuten staan we dan aan de andere kant van de geul. De rest van de weg naar de ringweg is ook redelijk beschadigd, maar zo dat je om de beschadigingen heen kunt rijden.
We gaan door naar het nationale park Skaftafell. Omdat het al redelijk laat is gaan we eerst maar een wandeling maken naar de voet van de Skaftafellsjökull. In Januari zijn we op een informatie beurs over IJsland van IJsland Tours & Travel aan de praat geraakt met 3 jongens welke rond dezelfde tijd als wij in IJsland zouden zijn. We vroegen ons al af of we ze nog tegen zouden komen. Eerst zie ik iemand bij de touristen info binnenlopen die in ieder geval lijkt op een van de jongens, ik kijk op het parkeerterrein en ik zie de door hun beschreven zwarte jeep, en witte Mitsubishi bus met nederlands kenteken platen staan. Dus gaan we maar even opnieuw kennis maken. Zij zijn net aangekomen en willen hier ook gaan kamperen. Terwijl zij een plaats op de camping gaan regelen gaan wij beginnen aan onze wandeling. Na een half uurtje lopen staan we dan ook aan de voet van de gletsjer Skaftafellsjökull. Zoals de meeste gletsjers is ook deze onderaan erg zwart. Door het zonlicht zie je toch een mooie schittering over de gletsjer. We lopen terug naar onze camper, waar we ondertussen dus nieuwe buren gekregen hebben. Jurgen, Mayke, Friso en Laurens. Natuurlijk worden ervaringen en tips uitgewisseld.