Vroeg wakker, het regent… Ik draai me nog een keer om. Weer wakker, nog steeds vroeg, nog steeds regen, draai me weer om. Wat is het lekker warm in bed. Ik draai me nog een… Nee, opstaan. Ik moet mijn spullen nog her organiseren voor de trips aan land.
Ondanks mijn gedraai sta ik nog ruim op tijd in de haven van Sòrvágar. Van thuis uit heb ik al gereserveerd voor de tocht naar het eiland Mykines. Aangeraden door vrienden vanwege de aanwezigheid van papegaaiduikers en Jan van Genten. Tot twintig minuten voor vertrek sta ik alleen in de haven. Langzaam beginnen dan passagiers binnen te druppelen. Mijn telefonische reservering heeft op miraculeuze wijze mijn naam veranderd van “Roosmalen” naar iets wat lijkt op Roosimakin. Deze kleinigheid zorgt voor een klein oponthoud maar al snel mag ik plaatsnemen in de boot en kan het avontuur beginnen. Het is slechts 10 minuten varen, maar dan wel zoals ik hier bijna gewend ben door dikke mist. Voor de golven en wind is ons bootje een leuk nieuw speeltje. Mijn maag draait zich rond, maar op een prettige manier zoals ik als kind de kriebels in mijn buik kreeg zittend op een steeds hoger slingerende schommel. De wit geworden passagiers vertrekken een voor een gevolgd door hun groen verkleurde varianten aan dek. Wonder boven wonder heb ik “bijna” nergens last van en kan ik vanuit de warmte en comfort van de kajuit naar buiten kijken.
Aangekomen op Mykines mag je eerst vanaf de haven een flink stuk trappen klimmen. Maar dan sta je ook in een mooi authentiek Faraoer dorp. Bijna alle passagiers beginnen meteen aan de wandeling richting vuurtoren waar ik ook heen wil, maar ik loop zelf eerst maar eens door het dorpje. Oude hutjes met gras als dak isolatie, zwart geteerd hout, witte raampjes met daarachter kunstbloemen. een beeldje of een kaarsje. Een klein kerkje wat voor de hoeveelheid huisjes die hier staan eigenlijk weer heel erg groot is. Ik schat dat door de aanwezigheid van 46 banken iedere inwoner hier zijn eigen bank heeft.
Na het verlaten van het kerkje maak ik nog even een praatje met een inwoner die half uit het raam van de bovenverdieping van zijn huis hangt om mij te woord te staan. Ik vraag naar de papegaaiduikers, en hij geeft aan dat ik die niet hoef te zoeken, die zitten gewoon langs het pad.
En zo ga ik op weg naar de vuurtoren. Het pad omhoog loopt bijna verticaal zodat ik regelmatig even op adem moet komen en mijn heet gelopen kuiten rust moet gunnen. Boven aangekomen hoor ik het geluid dat past bij de papegaaiduikers. Het blijft even bij horen, want de mist ontneemt het grootste deel van het zicht. Voor het fotograferen van vogels is het natuurlijk niet fijn, maar ik ben dol op wandelen in de mist. De wereld wordt een stuk kleiner, het ruikt anders, en je haren en wimpers komen vol te hangen met kleine bolletjes water die dan weer over je gezicht naar beneden glijden. Half verscholen in de mist zie ik even later enkele papegaaiduikers zitten. Als ik dichterbij komt neemt het aantal snel toe. Tientallen van die kleine deftige vogeltjes komen in zicht. Alle oogjes van die papegaaiduikers zijn gericht op mij. Nauwkeurig volgen ze mijn bewegingen. Als ik te wild beweeg of te snel nader vliegen de angsthaasjes of om bij de gevederde vrienden te blijven schijtlijsters onder de papegaaiduikers als eerste weg. De stoerdere exemplaren blijven even zitten maar hebben ook maar weinig aansporing nodig om er vandoor te gaan.
De wandeling voert me langs hoge klippen. De oceaan kan ik ontrokken aan het zicht door de mist niet zien. Het is niet helemaal duidelijk hoe het pad loopt, en soms sta je dan ineens aan het einde van een hoge klif. Waarschijnlijk is hier met mooi weer een uitzichtpunt, maar vandaag hangen we in de wolken en is het uitzicht grijs. Even terugkeren in mijn voetsporen en dan toch maar die andere afslag nemen. Vaag komen de contouren van enkele papegaaiduikers in beeld. En dan nog een paar, het worden er honderden en zonder te overdrijven denk ik dat ik uiteindelijk oog in oog sta met enkele duizenden papegaaiduikers. De hele helling zit vol met door de papegaaiduikers gegraven holen. De holen zijn zo makkelijk bereikbaar dat ik vermoed dat er zich op dit eiland geen natuurlijke vijanden van de papegaaiduikers zich bevinden. Soms steekt een zo’n vogeltje zijn kopje uit een hol. Alsof het is afgesproken vliegt regelmatig een aanzienlijk deelt van de populatie tegelijkertijd op, wat een boeiend schouwspel oplevert. Honderden klapperende vleugels en kwetterende papegaaiduikers orkestreren samen een natuurlijke symfonie met een geheel eigen ritme.
De brug naar een kleiner eiland ligt enkele tientallen meters beneden mij. Over het hier erg glibberige pad schuifel ik langzaam naar beneden. Aan de overkant doe ik hetzelfde maar nu ga ik via het pad omhoog. Hier is ook het einde van het “platgetrapte” pad. Slechts vaag is hier nog een spoor naar de vuurtoren te herkennen. Waarschijnlijk is bij helder weer de vuurtoren vanaf hier al te zien. Na een ruime kilometer wandelen doemt een witte toren uit de lichtgrijze mist op. Een mooi punt om even te gaan zitten en wat te eten.
Het enorme kabaal van een kolonie Jan van Genten trekt de aandacht. Ik wist dat ze hier zouden zitten, maar te oordelen aan het geluid zijn het er erg veel. Ik daal een stuk van de berg af naar beneden in de richting van het kabaal. En als ik mijn ogen dicht knijp en me concentreer kan ik de contouren van de rots waarop ze zitten herkennen. Ook is net te zien dat er vogels moeten zitten, maar verder dan dat zal ik niet komen. De mist als spelbreker.
En dan begint de weg terug naar het haventje van Mykines. (uitspraak Mychines). Dit keer neem ik nog iets meer tijd bij de papegaaiduikers. Zo heel af en toe trekt hier de mist een beetje weg zodat het fotograferen net een beetje beter gaat. Maar zo snel als de mist optrekt trekt de mist weer alles dicht. Boven op de kam van de berg waarop ik loop is het zich nog steeds slecht. Als ik afdaal naar het dorpje ben ik plotseling uit de hardnekkige mist. Als ik dan over mijn schouder naar rechts kijk zie ik vanaf hier honderden Jan van Genten bij de rots die zojuist nog aan het zicht was ontnomen in de lucht hun rondjes maken. Te veel tijd om bij het haventje door te brengen en te weinig om terug te gaan. Helaas, het zal voor een andere keer zijn.