Menu Close

24 februari

Vandaag rijden we naar Skaftafell. Al vanaf verre domineert hier de Vatnajökull. Een prachtige witte bergrug met een volle blauwe lucht erachter. Af en toe stoppen we even om echt van de omgeving te kunnen genieten. Hoewel we al enkele uren het zelfde uitzicht hebben lijken we maar niet dichter bij Skaftafell te komen. Als we na enige uren bij het nationale park aankomen, ligt de camping er verlaten bij. Het veld waarop in de zomer de vele tenten, bussen en 4×4’s staan is nu een grote ijsvlakte. Een stuk voorbij de camping is een parkeerplaats, maar die is met lint afgezet. Bovendien is er van het
parkeerterrein niets meer te zien. Een dikke laag ijs heeft bezit genomen van het terrein. We kijken even om ons heen, zoekend naar een plaats om de auto te parkeren voor een bezoek aan de Svartifoss. Van de hoger gelegen weg komt een pick-up langzaam naar beneden gereden. De wagen is van het nationale park. De bestuurder stopt en vraagt wat we komen doen. Als we zeggen naar de Svartifoss te willen gaan, mogen we doorrijden, ondanks het bord waarop staat aangeduid dat dit verboden is. Ik ben blij met zijn aanbod, want sinds vanmorgen ben ik enorm verkouden, en heb ik overal spierpijn. Dit bespaart me dus alvast een flink stuk van de nu wel erg zware wandeling. Vanaf het parkeerterrein is het nog een kleine kilometer wandelen naar de Svartifoss. Het pad is op plaatsen spiegelglad van het ijs, en op andere plaatsten zak je tot je enkels in de zachte modder. De afdaling bij de waterval is erg zwaar, vooral omdat het niet meevalt een solide ondergrond te vinden om onze voeten neer te zetten. Tegen de basaltwand van de waterval hangt nog het een en ander aan sneeuw en ijs.De terugweg naar de auto is natuurlijk ook weer zwaar. Sneeuw, ijs, modder, spierpijn en ondertussen ook nog behoorlijk wat hoofdpijn. Bij de auto neem ik twee paracetamols voordat we verder rijden. Na een behoorlijke rit komen we aan bij het ijsmeer Jökulsárlon. Het ijsmeer is helemaal dichtgevroren. Aan de kant van het meer staan een 12 tal mensen. Ze worden allemaal vergezeld door een statief. Er is net een hele bus fotografen losgelaten. Rond deze tijd zou er een winter fotoreis naar IJsland worden georganiseerd door Wim Broekman, dus ik begin al ernstig het vermoeden te krijgen dat het hier om zijn groep gaat. Vanuit de auto kijk ik naar de groep fotografen die het ijs op beginnen te lopen. Ik pak mijn fotospullen bij elkaar, en loop even later op het wel anderhalve meter dikke ijs van Jökulsárlon. Nu je naar de ijsbergen toe kunt lopen heeft het meer nog meer magie. Ik hoor enkele fotografen met elkaar praten, en ja hoor…. Het zijn in ieder geval Nederlanders. Nog even later praat ik met Wim Broekman. Niet te lang natuurlijk, want ondertussen is de zon weer aan het ondergaan, en kleurt de omgeving van het ijsmeer mooi roze. Het rose licht mengt mooi met het blauwe ijs van de vele ijsbergen in het meer. De met sneeuw bedekte toppen van de omliggende bergen kleuren langzaam van wit naar oranje en roze. De ultieme natte droom van iedere fotograaf ontvouwt zich voor mijn ogen. Net als ik denk dat het nu echt niet meer mooier kan worden drijven over het ijs de klanken van een saxofoon. De kou en het ijs dragen de mooie klanken helemaal tot over het bevroren meer.
Om me heen wordt aan alle kanten druk gefotografeerd. Fotografen schuifelen ondersteund door hun statief langzaam over het ijs. Het valt niet mee om uit de beeldhoeken van al die fotografen te blijven. Maar met een beetje goede wil valt hier veel te fotografern. Af en toe schiet er wel eens een fotograaf of fotografe op zijn/haar gat. Het is wel opvallend dat niet een camera tijdens zo’n val de grond raakt. Instinctief worden de camera’s tijdens een val hoog gehouden. Als de zon zijn laatste stralen heeft gedoofd, gaan we allemaal van het ijs. Daar zit dan ook de saxofoon speler. Het is de chauffeur van de Nederlandse groep Jón van www.isafoldtravel.is Terwijl de fotografen hun ding doen heeft hij nogal wat tijd over.

Die tijd besteedt hij dan voor het leren spelen op de saxofoon. We nemen afscheid van de groep. De chauffeur van de Nederlandse groep wil ook aanrijden, maar de fotografen zijn ondertussen alweer bezig om hun statieven op te stellen. Achter de bergen komt een prachtige gouden maan aan de hemel te staan.Wij rijden wel verder. We gaan weer op zoek naar een plaats voor de nacht. Die plaats vinden we 40 kilometer verderop in Flatey I in Mýrar. De eigenaresse verwacht met die volle maan en die heldere hemel uitzicht op het noorderlicht. Helaas, enkele uren later zitten we in dikke mist. De maan schijnt er nog wel enigszins doorheen, en weerspiegelt een witte boog op de grond. Apart! Het huis waarin we zitten heeft 7 slaapkamers, en omdat wij de enige bewoners zijn, hebben we ze allemaal voor onszelf. Inclusief de grote huiskamer, de mooie badkamer, de goed ingerichte keuken, en de kleurentelevisie met 18 kanalen waarvan 17 een constante uitzending verzorgen van vallende sneeuw.

25 februari

De volgende morgen is de mist bijna helemaal verdwenen. In mijn gedachte zit nog steeds de fijne sfeer en de mooie omgeving van het Jökulsárlon. Vanaf vandaag moeten we langzaam terug richting Reykjavik en Kevlavik. Op onze terugweg komen we in ieder geval weer langs het Jökulsárlon meer, en het lijkt ons een goed idee om nu in de ochtend het meer met een bezoek te vereren. Als we bij het meer aankomen zien we dat wij niet de enige waren die zwaar onder de indruk waren van het ijsmeer. De bus van Isafoldtravel is ook present, en op het ijs wemelt het van de fotografen. En wij…… wij sluiten er bij aan. In de ochtend ziet het meer er weer totaal anders uit. De zachte lucht en het blauwe ijs maken een mooi palet van pasteltinten. Rond het middaguur, als de fotogroep het ijs verlaat vinden wij het ook de hoogste tijd om weer een stukje te gaan rijden. We werpen nog een laatste blik op het meer, starten de auto en manouvreren de neus van de auto naar het westen. De bus met fotografen rijd een stuk met ons mee met als doel Skaftafell. Wij rijden mee tot aan de afslag naar de Svináfelljökull.
Onderweg wordt mijn blik gegrepen door een alleenstaande poort, en een grote boom. Vanaf de weg lijkt het op een oud kerkhof. Aan het eind van de weg is een parkeerplaats. Terwijl Ans in de auto blijft zitten stap ik uit en loop het laatste stukje naar de poort. Het blijkt inderdaad te gaan om de poort van een kerkhof. Tot 1914 stond hier Sandfell Kirkjá. De vormen van de graven zijn nog goed te herkennen, en op enkele graven liggen nog grafstenen. Het kerkhof is overwoekerd met hoog bruin gras. De omheining is gemaakt van op elkaar gestapelde stenen.Na een half uurtje rijden we verder. Vlak voor Skaftafel ligt de gletsjer Svináfelljökull. En weer zijn de weergoden ons gunstig gezind. We kijken uit over een mooie witte gletsjer, met een strakblauwe achtergrond. De grond ligt bezaait met mineralen. Het ijs kraakt continu, en overal hoor je stenen vallen. In een meertje worden ijsschotsen door het voortstuwende gletsjerijs over elkaar heen geduwd. We rijden door naar Skaftafell. Vanaf het bezoekerscentrum is een pad waarlangs je binnen een kwartiertje aan de voet van de gletsjers kunt geraken. Het wandelen over een uitloper van de gletsjer lijkt gemakkelijker dan het is. Ondanks het zwarte gruis blijft het moeilijk rechtop te blijven staan op het gladde ijs. En als je hier valt, val je niet enkel op je gat, maar is de kans groot dat je een stuk doorschuift en een metertje of twee naar beneden glijd. Voorzichtigheid is hier dus wel geboden. Ik kan niet alle foto’s maken die ik in mijn gedachten heb, omdat dat simpelweg te
gevaarlijk zou worden. De dagen zijn kort rond deze tijd van het jaar, en we lopen terug naar de auto als de zon alweer erg laag aan de hemel staat. De zon is echter nog zo fel dat we bijna niet kunnen zien waar we lopen. Met dichtgeknepen ogen wandelen we terug naar de parkeerplaats. Tussen Skaftafel en Vík zijn niet veel mogelijkheden om te overnachten. We hebben dus nog een lange rit voor de boeg. Om te voorkomen dat we op de laatste dag nog heel ver moeten rijden lijkt het ons verstandig om helemaal terug te rijden tot aan Petersuy naar ons onderkomen bij Vellir. Bij Kirkjubæjarklaustur stoppen we even om wat te eten bij het benzinestation. Ik bestel een bord friet met cheeseburger en een flesje cola. Ans neemt alleen wat friet. Kosten: 1500 kronen. (€ 18,00).Het is al laat als we in Petersuy aankomen. Dit maal krijgen we de achterste bungalow. Op zee is er een en al bedrijvigheid. Een stukje uit de kust branden vele lichten. Waarom er in het donker zoveel bedrijvigheid is op zee is voor ons – landrotten – een raadsel. De vrouw des huizes brengt uitkomst. In de IJslandse wateren is nu het paringsseizoen voor de Loðna oftewel de Capelin. In grote getale zwemt deze vis nu in de IJslandse wateren. Deze tijd van het jaar zit de vis vol eitjes, welke als delicatessen worden beschouwd door vooral de Japanners. Die kopen ook de complete vis, en vinden het een delicatesse. De vissers zullen ongeveer een week op zee blijven, en daarmee in de avonduren ronddobberen waardoor wij kunnen genieten van deze mooie lichtshow.

P.S.
Vandaag is ons petekind Lois geboren. Ze had eigenlijk beloofd om nog even te blijven zitten totdat wij terug zouden zijn. Ze vond het echter een beetje benauwd in mama’s buik, en wilde toch graag alvast een blik werpen op deze wereld.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *