Woensdag 14 juli,
Na een heerlijke nachtrust worden we rond 07:00 wakker. Nu we toch op een camping staan kunnen we de dag beginnen met een warme douche. Dan ontbijten, waterreservoir bijvullen, en we zijn weer onderweg. De bestemming is Horten. Als we bij het veer aankomen komt deze net aan, en na betaling van 128 kronen mogen we al snel aan boord. Na een half uurtje staan we aan de overkant. We rijden meteen naar het fotomuseum maar het museum opent zijn deuren pas om 12:00 uur. We maken eerst maar een wandeling langs het water van het fjord. In de verte zie ik op een pier een groot aantal meeuwen zitten. Ik heb het beeld van de meeuwen in tegenlicht op de pier in gedachten al gemaakt. De werkelijkheid is anders. Een wat ouder stel met twee aangelijnde honden komt ongeveer tegelijkertijd aan bij de pier. Terwijl ik mijn telelens op de camera monteer besluit de vrouw onder luid gejoel met de hond naar het eind van de pier te rennen om mijn fotomodellen te verjagen. Dag prachtige foto, dag fijn humeur. Giechelend komt de #$%$#@ met de hond terug gewandeld. Dat was leuk. Als mijn kwelgeest al een tijdje uit het zicht is verdwenen zit ik nog steeds tevergeefs te wachten op de terugkeer van “mijn” meeuwen.
Als we terug zijn bij het fotografie museum staan de deuren inmiddels open. Het museum is gevestigd in een erg mooi oud pand. We gaan naar de vierde verdieping, en staan hier oog in oog met allerlei camera’s vanaf de begintijd tot aan het eind van de vorige eeuw. Ook hangen en liggen er veel verschillende soorten afdrukken van meer dan 100 jaar oud. Als laatste kijken we naar een dia show van Eric-Jan Wessels. Hele mooie beelden met enkele middelmatige wisselen elkaar af. Even later staan we weer buiten waar inmiddels de regen weer aan zijn come back is. Als we bij de camper zijn veranderd de zachte regen in een regelrechte wolkbreuk vergezeld van onweer en bliksem.
Als het opklaart is het marine museum aan de beurt. Een heuse onderzeeër staat op de binnenplaats om zowel van binnen als buiten bezichtigd te worden. Het lijkt in niets op de onderzeeërs die ik ken van de films. De ruimte is erg beperkt, en er hangt een voortdurende penetrante olielucht. Buiten schijnt de zon en is de lucht fris.
Het museum bekijken we in sneltreinvaart. We wisten niet dat het om 16:00 uur al zou gaan sluiten, dus in 45 minuten moeten we het allemaal gezien hebben. Klokslag 16:00 uur staan we weer buiten. We rijden weer verder, en dit maal is de bestemming een wandelroute bij Skrimfjella, voor
wandeling 45 uit de Rother wandelgids. Om ongeveer 18:00 uur komen we via een zijweg van weg nummer 10 (een slechte, bochtige, stijgende en dalende weg) bij een mooi plaatsje voor het nuttigen van het avond eten, en eventueel om te overnachten. Terwijl Ans de keuken bemand loop ik bewapend met camera tussen de bloemetjes. En dan sta ik plots oog in oog met mijn grootste nachtmerrie!!!!! De “Culicoides impunctatum”. Oftewel dat %#@% mugje van amper 1 mm groot waarvan je helemaal dol wordt. Wel niet in zo’n grote getale als in Schotland, maar wel weer behoorlijk irritant.
Donderdag 15 juli,
We worden wakker onder een strak blauwe lucht. Na het ontbijt zetten we koers naar Skrim. Het laatste stuk is een tolweg, en voor 40 kronen mogen wij daar overheen rijden. Dan zie ik rond een bord met daarin een caravan en een camper getekend Het bord is zwart omrand, en er staat een streep doorheen. Verwarring! Mogen we hier nu wel in, of niet. Een oude Noor die aankomt in een bijna even oude pick-up moet uitsluitsel geven. Ai, dat valt tegen. De oude Noor spreekt slechts oud Noors, en wij als toerist kunnen net bedankt zeggen in het Noors. De man praat druk, en gebruikt daarbij ook zijn handen. Maar veel wijzer worden we niet. Bij de ingang van de tolweg staat een bord met allemaal advertenties. Op goed geluk draai ik wat telefoonnummers die hier bij staan. Als eerste een toeristenbureau, maar het vriendelijk klinkende antwoordapparaat helpt mij niet verder. Dan valt mijn oog op een reclame van een huttenverhuurbedrijf (2x woordwaarde) van Skrim. Een vriendelijke Noor die geheel belangeloos Engels spreekt staat mij te woord. We mogen best doorrijden, maar overnachten is niet toegestaan. –
We betalen de 40 kronen en beginnen de bochtige weg naar boven. Er is ruime parkeergelegenheid, en al snel beginnen we aan de rood blauw gemarkeerde wandeling. Hiervoor moeten we rechts……nee links…….rechts, nee toch links beginnen. Eenmaal een stukje op de linker weg besluiten we dat we waarschijnlijk toch rechts moesten beginnen. Gelukkig is er dan de plaatselijke bevolking om ons in de goede richting te sturen. Vol goede moed beginnen we voor de tweede keer aan de wandeling. Na ongeveer 45 minuten zijn we wederom verdwaald. Nog rood, nog blauw staat aangegeven. Het kleine kaartje (Rother Wandelgids) bied geen aanknopingspunten. Gelukkig is er dan weer plaatselijke bevolking om ons de weg te wijzen. Zijn eerste aanwijzing, ga hier rechts af. Hij haalt er nog even een kaart bij om het wat beter te kunnen laten zien. Vol goede moed, want nu weten we het, lopen we aan. Ans gaat direct links af. Ik protesteer, want ik had duidelijk rechts begrepen. Om zeker te zijn, want Ans houd vol dat we links moeten, loopt ze even terug om het te vragen. De bevestiging dat we naar rechts moeten is niet wat ze wilde horen. De man ziet wel dat hij te maken heeft met een stel rasechte stumpers die zonder kaart waarschijnlijk de eerste week van de vakantie niet gaan overleven. Belangeloos staat hij zijn kaart aan ons af. Nee nee, ik heb er nog meer zegt hij. Weer gaan we verder, en dit keer vinden we zowaar rode en blauwe bordjes. Niet altijd even duidelijk, maar ze zijn er wel. Onze waterdichte schoenen hebben het op deze route trouwens hard te halen. Regelmatig zakken we ruim tot de enkels weg in de modder. Maar…. we houden het droog. De wandeling is wel aardig, maar na een paar uurtjes nemen we een afkorting terug. Na een kleine 5 uur zijn we weer terug waar we begonnen waren, en rijden de lange weg naar beneden.
We rijden een stukje door om een slaapplaats te zoeken voor de overnachting. We rijden een stuk richting Kongsberg, en slaan dan weg nummer 134 in richting Notodden. We stoppen op een op het eerste gezicht leuke overnachtings plaats, maar we worden al snel geconfronteerd met hordes afval, een te drukke weg, en een trein die regelmatig voorbij dendert. Het vinden van een nestje met jonge vogels is dan ook niet genoeg om ons te doen besluiten hier te blijven. Bovendien lijkt het mij wel leuk om naar Heddal te rijden waar de grootste staafkerk van Noorwegen staat, om deze in het licht van de ondergaande zon, of in het donker te fotograferen. Bij aankomst is de zon bijna onder, en ik kan nog enkele opnamen maken met behulp van deze mooie lichtbron. Helaas is het niet toegestaan om op het parkeerterrein te overnachten zodat we enkel bij schemer nog wat foto’s kunnen maken alvorens verder te rijden. Het duurt nu lang voordat we een slaapplaats vinden. We blijven maar rijden, maar blijkbaar niet zonder reden. In een weiland zien we plots een Eland staan. Even blijft hij staan, dan neemt hij de kuierlatten. Even later kunnen we dan toch de auto op een fijne plaats voor de nacht stil zetten. Welterusten.