Donderdag 22 juli,
Gisterenavond was ik helemaal op. De wandelingen, het autorijden en het fotograferen hadden hun tol geëist. Nog een paar keer werd ik wakker door een stekende pijn in mijn schouder, maar uiteindelijk viel ik in een diepe slaap. En nu voel ik mij nog niet echt geweldig, maar de pijn is weg en heeft plaats gemakt voor een sloom gevoel. Mijn benen voelen als pap, en dus is het tijd voor een rustdag. We rijden verder over weg 50 om al na een paar kilometer te stoppen bij een mooi uitzicht op Aurlandsvangen. Dit wordt de plek voor de dag en de nacht. Verplicht niets doen dus. Ik lees een 150 bladzijden van het boek “Het spoor bijster” van Mark Jeffery. Het verhaal van zijn twee en een half jarige verblijf op Antarctica. Tot zover een mooi boek. We spelen twee keer “de kolonisten van Catan”, eten wat, drinken wat en vullen de dag met ons vergapen aan de andere toeristen die hier ook van het uitzicht komen genieten. Met bussen tegelijkertijd worden ze aangevoerd. De camera’s knippen en flitsen, de broodjes worden verorberd, het jengelende kind getroost en dan gaat alles weer de bus in. Nadat ik even genoeg heb van het lezen, het Catannen en het rondhangen, haal ik mijn camera tevoorschijn. Ik installeer het op een statief, meet het licht, en installeer een filter voor het objectief. En ja hoor! “Digitaal?” hoor ik achter me.”Nee” antwoord ik. En weer al die vragen. Waarom niet digitaal, en wat is nu beter, en ik heb een bla bla blacamera met zoveel pixels. En ondertussen wil ik eigenlijk gewoon een foto maken. Maar blijkbaar ben je erg interessant als je vanaf statief met een ouderwetse spiegelreflex staat te fotograferen. Ook het voorzetten van filters zorgt er altijd wel voor dat je aanspraak krijgt. En natuurlijk krijg je dan ook altijd te horen “dat kan toch veel beter met photoshop, ik doe altijd bla bla bla……… Als de man uiteindelijk weer verder gaat staat de volgende alweer in mijn nek te hijgen. “Digitaal?” hoor ik achter me. Maar gelukkig red Ans mij nu door te verkondigen dat het eten klaar staat. Ik pak mijn boeltje bij elkaar, en ga straks wel verder als het weer wat rustiger is. Later die avond (nacht) als Ans al op bed ligt ga ik gewapend met de camera en statief naar buiten om in het half duister foto’s te maken van Aurland. Koud en moe stap ik rond 00:30 ook het bed in.
Vrijdag 23 juli,
Om ongeveer vijf uur vanochtend werd ik uit bed gebeld. Niet door de wekker of de telefoon, maar een paar schapen uitgerust met zo’n koperen bel. Omdat ik toch even een heftige aandrang heb om mijn blaas te ledigen ga ik naar buiten en jaag de schapen de stuipen op het lijf. Even later lig ik weer in mijn warme bed. Acht uur is dan uiteindelijk toch weer de tijd om op te staan. Na het ontbijt rijden we een 15 kilometer terug door verschillende tunnels om dit keer route 27 uit het ANWB boekje te gaan lopen. We stappen wel ergens halverwege de route in omdat de hele route volgens de gids bijna zes uur duurt, en wij daar standaard altijd een 50% moeten bijtellen. Dit vanwege de vele fotografie, lunch en andere pauzes. Tussen twee tunnels in parkeren wij de
camper, en bepakt en bezakt beginnen we aan de tocht. Uit de tunnel komt een ijzige koude lucht van het hogere gebergte 4 kilometer verderop. Een poortje door, en tien minuten later een lange hoge hangbrug over. Op het eerste gedeelte van het pad is het erg druk. Alles bij elkaar komen we op dit gedeelte een dertig tal mensen tegen, variërend in leeftijd van een jaar of 12 tot in de zeventig. Door die laatste worden we gewaarschuwd voor het gevaarlijke hoger gelegen Björnstige. Maar het feit dat wij nog “jong” zijn volgens haar moet dat eigenlijk weer geen probleem geven.
Wel moeten we voorzichtig zijn als het gaat regenen, want dan kan het nogal glad worden. We vervolgen onze weg, en eenmaal op de Björnstige zijn we bijna alleen. Nog een ander stel Nederlanders heeft deze route voor vandaag uitgezocht. Langzaam stijgt het pad, en na een tijdje kunnen we toch al heel ver naar beneden kijken vlak langs het pad. Dan ligt er een bijna nieuwe regenjas midden op het pad. Zo te zien ligt de jas er nog niet zo lang. Een 200 meter verderop zie ik vijf wandelaars en vermoed dat het wel eens en jas van een van hen kan zijn. Ik roep, en houd de jas omhoog. Een van de mannen komt terug gelopen, en neemt zijn jas in ontvangst. Hij hoort in ieder geval bij een groep van vijf personen waarvan er drie met behoorlijk wat filmapparatuur sjouwen. Zoveel dat het me niet lijkt dat dit voor hobby doeleinden is. We gaan allemaal weer verder, waarbij de filmploeg een heel wat snellere tempo heeft, en al spoedig uit het zicht is verdwenen.
Na een tijdje vind ik een petje langs de kant van de weg, even verderop staat weer de filmploeg, ik roep en houd de pet omhoog, maar dit keer mist niemand een kledingstuk. Als we de groep verder naderen worden we door een van hen al “het pick-up team genoemd” Voor ons begint de afdaling die volgens de boekjes als ongevaarlijk wordt bestempeld. Te zien aan het onderhoud van het begeleidingstouw naar beneden is dat ondertussen wel veranderd. Slechts met moeite lukt het ons op een veilige manier af te dalen. Maar uiteindelijk staan we toch weer veilig aan de voet van de berg. We nemen nog even een stukje extra om te gaan kijken naar de Vetlahelvete, een mooie donkere nauwe kloof met ondering water wat verlicht wordt door nauwe kieren. Vlak voordat we terug zijn bij de tunnel lopen we een walm van uitlaatgassen in. We zijn weer terug in de beschaving. Als we bij de tunnel staan, komt daar zo’n koude lucht uit dat ik rookwolkjes kan blazen. (Nee, dit is niet enkel puur uitlaatgas). Over de afkorting hebben we nog ruim zes uur gedaan.
We rijden verder naar het Lærdal, en nemen hiervoor de tunnel die pas in 2004 is geopend. De tunnel staat derhalve ook niet op de kaart. Eigenlijk willen we de andere route nemen welke om de tunnel heen gaat, maar kunnen die niet zo snel vinden. Dus gaat de weg verder door de tunnel. Deze tunnel is bijna 25 kilometer lang. Ondanks dat lijkt de lucht in de tunnel redelijk zuiver. Om de 6 of 7 kilometer is er met behulp van blauw licht een soort sfeer gecreëerd in extra grote ruimten die nogal futuristisch aan doen. Erg mooi! Een stukje voorbij de tunnel in de buurt van Galdane vinden we langs de weg een leuk plekje voor de nacht.