Dinsdag 19 augustus
Bed uit, kachel aan. Ook nu is het weer erg koud in de camper. Een betere manier om wakker te worden is er niet. Om het effect te versterken gooi ik nog wat koud water in mijn gezicht.
Na het ontbijt verlaten we de camping om naar Whittier te rijden. Er zijn twee routes om er te komen. We kunnen met de boot gaan of door de treintunnel. Ieder uur gaat de tunnel in één richting open om het autoverkeer door te laten. Een claustrofobische ervaring van dik 2,5 mijl. Na die 2,5 mijl zijn we dan in Whittier. Het eerste wat opvalt, zijn de olie opslagtanks net buiten de tunnel. Grote roestige cilinders die sinds 1965 toen het leger Whittier verliet niet meer in gebruik zijn. Dan het plaatsje zelf. In eerste instantie rijden we door tot het einde van de weg. Hier gaan we informeren naar de prijzen en vertrektijden voor de ferry naar Valdez. Helaas is onze timing niet perfect. Op dinsdag gaat er geen ferry. De medewerker van de ferry vraagt ons hoe lang onze auto is, en om eerlijk te zijn, ik heb geen flauw idee. Met behulp van een rolmaat neemt de jongeman ijverig de maten van onze camper op. Dan komt de berekening van de prijs. 205 dollar voor de camper, en 98 dollar per persoon. Dik 400 dollar om met de boot mee te mogen. Ik krab me even achter de oren, maar vind het toch wel veel geld. We denken er even over na, en gaan eerst maar eens een stukje door het dorpje wandelen. Na lang zoeken vinden we een plek waar het toegestaan is zonder weggesleept, bekeurd te worden of vergunning vereist is de camper te parkeren.
De medewerkster van het parkeerterrein is buitengewoon vriendelijk en geeft ons tal van tips waar we echt moeten gaan kijken.
Vol goede moed beginnen we aan de wandeling. Het eerste parcours bestaat uit het toeristische deel van Whittier. De boulevard om het zo maar te noemen. De kleine winkeltjes allemaal voorzien van houtsnijwerkjes, eland geweien, stenen of een combinatie van al deze dingen nodigen uit om naar binnen te gaan. De helft is dan wel gesloten, maar briefjes geven aan dat de eigenaar of slechts even weg is, of alle zaken ook via internet besteld kunnen worden. In één van de tentjes bestellen we een lekkere kop koffie, en natuurlijk iets voor bij de koffie. Met moeite vechten we ons door een soort kaneelbroodje dat toch wel erg machtig blijkt te zijn. Enkele malen wil ik opgeven, maar ik bijt dapper door, zodat even later het laatste kruimeltje kaneelbrood in mijn mond verdwijnt.
Een lange tunnel verbindt de boulevard met downtown Whittier. Een groot flatgebouw, de Belgich Towers herbergt ongeveer 70% van de bevolking van Whittier. In het gebouw is ook een klein supermarktje, een postkantoor, een kapsalon en zoals we horen zelfs een kliniek gevestigd. Wij gaan voor het postkantoor. De medewerkster is erg behulpzaam, en praat honderd uit over hoe geweldig het wonen in Whittier is. Er komen regelmatig mensen het postkantoor binnengelopen, en ze kent ze allen bij naam. Als ze hoort dat wij uit Nederland komen staat ze er op dat we even gaan praten met een vrouwtje op de vijfde verdieping die geboren is in Utrecht. Ongeveer gelijktijdig komt een man het postkantoor binnen. Het is de man van Gerda, de Utrechtse vrouw. Hij stelt zich voor als George. “Sjors” zegt hij. “That is what my mother in law would say.” Hij nodigt ons uit voor koffie, en wij lopen achter Sjors aan en de lift in.
Op de vijfde etage aangekomen staat meteen onmiskenbaar vast welk appartement we moeten hebben. Een grote kaart van Nederland hangt aan de deur. Een wand wordt opgesierd door een poster van Utrecht. Gerda is toevallig buiten, bezig met het opruimen van de boodschappen die ze gedaan hebben in Anchorage waar haar dochter woont. We mogen meteen mee naar binnen, en Gerda praat honderduit over Alaska, en de zes weken die ze dit jaar in Nederland was. Ze loopt even naar een kast, en komt even later terug met een foto waarop twee personen staan. De ene is voor ons duidelijk herkenbaar. Koningin Juliana, de andere vrouw blijkt de moeder van Gerda te zijn. Ze had in het verleden een patiëntenvereniging voor mensen met Parkinson opgericht, en toen Koningin Juliana op bezoek ging bij de vereniging stond ze erop met de oprichtster te spreken. Na de koffie, de cake en de nodige informatie over Alaska te hebben gekregen gaan we weer verder op pad. Het doel, de horsetail falls hiking trails. Om er te komen moeten we eerst langs een gebouw dat eens het grootste gebouw van Alaska was, het leeg staande Buckner Building. Eens een militaire legerplaats, nu een bouwval van 30 centimeter dik bewapend beton, gebouwd om een direct hit van een bom te kunnen weerstaan. Hierdoor is het gebouw ook bijna niet te slopen. Toen Steven Seagal jaren geleden een film maakte over illegale vervuiling veroorzaakt door een olie maatschappij zochten ze naar een oud gebouw wat ze op wilde blazen. Het gebouw werd onderzocht, maar bleek door zijn te sterke constructie en hoeveelheid asbest ongeschikt. Het is te oud voor elk ander doel, renovatie te duur en daarmee zit Whittier met dit gebouw lelijk in de maag. Ik struin even door het gebouw heen. Een auditorium is het hoogtepunt van deze wandeling. Vergane glorie. Jammer dat ze het gebouw zo hebben laten vervallen. De plaatselijke jeugd heeft behoorlijk huisgehouden. Er is geen raam, geen deur geen toilet meer heel. Alles is kapotgeslagen. TL armaturen hangen nog aan enkel draadjes aan het plafonds, deuren hangen scheef in hun hengsels, geen muur is meer vrij van graffiti. We blijven dan ook niet te lang hangen, en gaan verder op zoek naar de trail. Gedeeltes van de trail gaan over houten vlonders vertelde Gerda ons. Als we een houten vlonder vinden die ergens de bosjes in verdwijnt, denken we de trail te hebben gevonden. Dicht struikgewas heeft het pad geheel overwoekerd. Met moeite vechten we ons een weg door de dichte struiken. Voor ons doemt een hoge trap op. In de veronderstelling dat dit bij de trail hoort beklimmen wij de treden van de trap waar we aan het einde een oude hut vinden. Een pad van half verrotte balken lijkt een vervolg te zijn op ons pad. Ik zet een stap op één van de balken. Gladder dan ijs! Voor ik het besef schuif ik weg. Een confrontatie met de grond is niet te vermijden. Gelukkig is de grond niet hard, maar wel erg vochtig. Ik kom nog tamelijk hard op mijn rechter schouder en pols terecht. Langzaam krabbel ik overeind. Mijn rechter zijkant is kletsnat, mijn pols en schouder voelen stram aan, maar de schade lijkt mee te vallen. We hoeven in ieder geval niet terug. Een pijnlijke pols en schouder zijn niet voldoende om terug te keren.
We komen bij een waterval waar nog een half weggespoelde installatie staat die het meest weg heeft van een soort stuw. Later horen we dat dit een koelsysteem was van de generator welke gebruikt werd voor de stroomvoorziening van het Buckner building.
De wandeling is enigszins tegengevallen, maar we hebben toch weer leuke dingen gezien. We raken aan de praat met een man die voorheen de burgemeester van Whittier blijkt te zijn geweest. Door het gesprek wordt ons snel duidelijk dat we toch ergens een verkeerde afslag genomen hebben waardoor we niet uitgekomen zijn waar we eigenlijk heen wilde. Maar Whittier hebben we toch wel voldoende gezien. We rijden terug naar de tunnel waar we om 19:00 weer door mogen rijden, en zoeken een plaatsje op de Williwaw campground.