Menu Close

8 september

Het was een erge warme nacht. Vanwege de vele midges kon het raam niet open. Die krengen zijn zo klein dat ze eenvoudig door het gaas van onze horren kunnen kruipen. Of ze dat ook zouden doen weet ik niet, maar in dit geval houd ik er niet van om hiermee te experimenteren.

Tegen zes uur als het al wat licht begint te worden en het ook nog eens hard regent durf ik het aan om het raam open te zetten. En geloof me, als je drie weken in een camper woont is een open raam een bijzonder aangename vorm van luxe.
Met het raam open slapen we nog een tijdje door. Eerlijk gezegd weet ik niet meer tot hoe laat. Langzaam aan begint ook het besef van welke dag, tijd of uur het is een beetje te vervagen. Het is iedere dag gewoon weer een nieuwe dag waarin we leuke dingen doen of kunnen doen.

Het regent behoorlijk, dus we beginnen vandaag met een stukje te rijden in de hoop dat aan het einde van de rit de regen is opgehouden. We rijden door het mooie landschap van Glen Etive, al is de indruk die we er nu van krijgen totaal anders dan in 2006 toen het weerbeeld een heel beetje anders was en we verschillende keren oog in oog kwamen te staan met vele herten.

Het einde van de rit betekent niet meteen het einde van de regen. Helaas. Voor de vorm stap ik toch even uit de camper en maak een paar foto’s van het uitzicht. Dan rijden we terug naar het plekje waar we vannacht verbleven. Ans wil een stukje gaan hardlopen, en ik heb nog wat dingen die ik graag wil fotograferen

Als we aankomen op ons plekkie regent het nog steeds. Ans wil nog steeds gaan hardlopen en rent dus hard van mij weg. Ik wil nog graag wat fotograferen, maar in de regen heeft dat weinig zin. Ik plof neer op de bank en verdiep me in alweer het tweede boek van Yrsa Sigurdardottir, met de titel “Neem mijn ziel”.

Zo nu en dan kijk ik naar buiten, naar de wolken die voorbij drijven. Ook zonder te kijken weet ik dat het nog steeds regent. De druppels kletteren hard op het dak van onze camper. Als ik even naar buiten kijk, naar het stroompje diep onder mij dat ik zo graag wil fotograferen zie ik dat hier een aantal mensen bezig zijn de stroomversnelling met kajaks te nemen.

Het water is best woest, dus als je dan een groepje van ongeveer acht kajakkers ziet kun je er bijna vanuit gaan dat er minimaal één om zal slaan. Dat gebeurt dan ook. Het kost de persoon in kwestie behoorlijk wat inspanning om te ontsnappen aan het wilde water, maar na flink wat gespartel en met de hulp van de anderen weet hij of zij toch veilig aan de kant te komen. De kajak is gered, de peddel is verdwenen.

Terwijl de rest van de groep zich bezig houdt met de stroomversnelling snellen twee anderen de peddel achterna. Het kost ze een kwartiertje maar dan komen ze triomfantelijk met de peddel terug.

Ik bekijk dit alles vanuit de relatieve comfort van onze camper, want het regent nog steeds.

Ook als Ans terugkomt valt de regen nog steeds. En dan wonderwel na de lunch klaart het even op en kan ik de mooie taak van het fotograferen op me nemen. Dat valt nog niet mee. Over het gras en door de modder kom ik steeds dichter bij mijn bestemming. Gelukkig gleed ik bij mijn eerste stap al flink uit waardoor ik een stuk voorzichtiger ben geworden tijdens de rest van de afdaling.

Aangekomen op mijn bestemming moet ik toch weer andere plaatjes gaan maken dan ik in gedachten had. De plaatsen waar ik wilde staan zijn of niet bereikbaar vanwege het wilde water, of bieden toch niet het zicht waarop ik had gehoopt. Nou ja, als fotograaf ben ik dat wel gewend. Het blijft toch altijd improviseren en zoeken naar plekjes en plaatjes.

Ik heb nog een foto in gedachten van een mooie bemoste boom die ik gisteren zag staan toen het al bijna donker was. Een blik naar boven leert me dat me dat voorlopig niet gaat lukken. Een flinke bui komt snel mijn kant uit. Ik red het ook niet om droog bij de camper terug te komen. Ik heb daar niet zo veel last van, het is mijn regenpak dat de harde klappen heeft opgevangen. Daaronder ben ik nog vrijwel droog.

Het wordt tijd om Schotland verder van west naar oost door te steken, want al weet ik niets van tijd en datum, ik weet wel dat we morgen weer met de boot mee moeten. Met onze vintage camper is die doorsteek redelijk vermoeiend. De wegen zijn erg smal en bochtig. In de bermen staan op vele plaatsen dan ook diepe bandensporen van auto’s die net iets te veel zijn uitgeweken.

De gemiddelde Schotse automobilist beschikt volgens mij over veel geduld en verdraagzaamheid. Dit in tegenstelling tot de Schotse vrachtwagenchauffeurs. Die laatste groep lijkt er genoegen in scheppen tegemoetkomend verkeer de stuipen op het lijf te jagen. De snelheid waarmee ze behendig hun vrachtwagens over de bochtige wegen manoeuvreren verdient aan de ene kant respect, aan de andere kant weet ik dat ik continu extra alert moet zijn wil ik niet plotseling op de gril van zo’n truck belanden.

Met de nodige pauzes redden we het ruim op tijd in de omgeving van North Berwick te zijn, en dat is nog ongeveer 160 kilometer van North Shields waar we morgenmiddag moeten zijn voor de reis naar huis.

We zijn nu bijna drie weken in Schotland, maar met al wat we hebben gezien en gedaan had ik er nog graag drie weken achteraan willen plakken. Voor deze reis is echter de laatste foto gemaakt en het laatste verslag geschreven.

Morgen mogen we de laatste kilometers nog rijden waarna we na een hopelijk rustige overtocht weer aan zullen komen in ons eigen Nederland.